Foto opengeslagen boek
Foto "Book" van Honza M.; rechten CC BY 2.0, zie: https://creativecommons.org/licenses/by/2.0/?ref=openverse

Accountants geven overwegend verklaringen zonder beperking af bij jaarrekeningen van controleklanten. Volgens een Nederlands onderzoek uit 2011 is dat in ongeveer 95% van de afgegeven verklaringen het geval (Paape en van Buuren, 2011). Dat kan een probleem zijn als achteraf bijkt dat die verklaring niet terecht is geweest, bijvoorbeeld omdat fraude is gepleegd of omdat om andere redenen de cijfers moeten worden herzien. Uit ander onderzoek blijkt dat in het jaar voorafgaand aan een faillissement, accountants in ongeveer de helft van de gevallen een schone verklaring hebben afgegeven (DeFond en Zhang, 2014). Indien beleggers investeringsbeslissingen hebben genomen op basis van verkeerde gegevens, dan kunnen accountants aansprakelijk worden gesteld.

Een goed of een slecht teken?

In de wetenschappelijke literatuur over aansprakelijkheid in relatie tot auditkwaliteit worden twee argumenten genoemd. Aan de ene kant kan op voorhand het risico om aansprakelijk te worden gesteld ertoe leiden dat accountants gemotiveerd zijn om een hogere kwaliteit te leveren (Francis, 2011; Knechel, Krishnan, Pevzner, Shefchik en Velury, 2013; DeFond en Zhang, 2014; Tepalagul en Lin, 2015), bijvoorbeeld door minder snel mee te gaan in de positie van de controleklant (Farmer en anderen, 1987). Dit geldt zeker voor grote kantoren (Choi, Kim, Liu en Simunic, 2008), die over meer financiële reserves beschikken en zich meer zorgen maken over hun reputatie (DeFond en Zhang, 2014). Aan de andere kant kan achteraf—als accountants eenmaal aansprakelijk zijn gesteld—worden geconcludeerd dat de auditkwaliteit onvoldoende is geweest (Francis, 2011).

Mitsen en maren

Het risico om aansprakelijk te worden gesteld, kan ertoe leiden dat accountants conservatiever worden in hun oordeelsvorming (Trompeter, 1994) of zelfs overconservatief: in 90% van de gevallen waarin accountants een continuïteitsparagraaf in hun verklaring hadden opgenomen, bleef het bedrijf in kwestie in het volgende jaar bestaan. Daarnaast kunnen accountants potentiële, riskante klanten weigeren of afscheid nemen van bestaande klanten met een hoger risicoprofiel om te voorkomen dat ze aansprakelijk worden gesteld. Ook kunnen ze in die gevallen een hoger tarief vragen of meer uren maken waarmee ze het risico incalculeren (DeFond en Zhang, 2014). In die gevallen leidt het vooruitzicht om aansprakelijkheid te worden gesteld niet per definitie tot een hogere kwaliteit.

Bovendien is de kans dat accountants daadwerkelijk aansprakelijk worden gesteld klein. Als zich bovendien als een dispuut over de jaarrekeningcontrole voordoet, dan wordt het vaak geschikt voordat een rechter er een uitspraak over kan doen (Francis, 2011; Knechel en anderen, 2013). Aansprakelijkheidsstelling van accountants is daarmee een extreme gebeurtenis en onderzoek daarnaar is niet zonder meer generaliseerbaar naar alle uitgevoerde jaarrekeningcontroles (DeFond en Zhang, 2014).

Aansprakelijkheid in internationaal perspectief

Het risico om aansprakelijk te worden gesteld is speelt in het bijzonder in de Verenigde Staten en in minder mate in andere landen met common law. In vergelijking met landen met continentaal recht—zoals in Nederland—worden daar fouten in de eerste plaats door rechtbanken afgehandeld, in plaats van door toezichthouders hier (Francis, 2011). Daarnaast blijkt dat in landen waar de juridische omgeving strikter is, accountants een hoger tarief vragen, vermoedelijk omdat het risico om aansprakelijk te worden gesteld dan ook groter is (Choi en anderen, 2008).

De sector heeft in het verleden met lobbying geprobeerd de wet- en regelgeving rondom aansprakelijkheid af te zwakken door bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk andere rechtsvormen voor accountantskantoren mogelijk te maken (Gwilliam, 2006). Onderzoek in de Verenigde Staten laat in dat licht zien dat nadat daar de aansprakelijkheid voor accountants wettelijk werd beperkt, het aantal verklaringen met beperking afnam en controleklanten meer discretionaire opbrengsten rapporteerden (DeFond en Zhang, 2014).

Conclusie

Hoewel aansprakelijkheid in eerste instantie een goede maatstaf lijkt om auditkwaliteit te bepalen, kunnen daarbij vraagtekens worden geplaatst. In ieder geval moet onderscheid worden gemaakt tussen het risico om aansprakelijk te worden gesteld en de zeldzame situaties waarin accountants zich daadwerkelijk voor de rechter moeten verantwoorden. Daarnaast kan de angst voor aansprakelijkheid ook tot neveneffecten leiden, die niet noodzakelijkerwijs op een hoge kwaliteit duiden. Welke rol aansprakelijkheid speelt, is bovendien afhankelijk van wet- en regelgeving en die verschilt per land en in de tijd.

Artikel als PDF-lezen

Dankwoord

Met dank aan Frank Nillesen die een eerdere versie van dit artikel heeft gelezen en van commentaar heeft voorzien.

Referenties

Choi, J.-H., Kim, J.-B., Liu, X. en Simunic, D. A. (2008), “Audit pricing, legal liability regimes, and Big 4 premiums: Theory and cross-country evidence”, Contemporary Accounting Research, vol. 25, nr. 1, pag. 55–99.

DeFond, M. en Zhang, J. (2014), “A review of archival auditing research”, Journal of Accounting and Economics, vol. 58, nr. 2-3, pag. 275–326.

Farmer, T. A., Rittenberg, L. E. en Trompeter, G. M. (1987), “An investigation of the impact of economic and organizational factors on auditor independence”, Auditing: A Journal of Practice & Theory, vol. 7, nr. 1, pag. 1–14.

Francis, J. R. (2011), “A framework for understanding and researching audit quality”, Auditing: A Journal of Practice & Theory, vol. 30, nr. 2, pag. 125–152.

Gwilliam, D. (2006), “Audit quality and audit liability: a musical vignette”, Professional Negligence, vol. 22, nr. 1, pag. 37–52.

Knechel, W. R., Krishnan, G. V., Pevzner, M., Shefchik, L. B. en Velury, U. K. (2013), “Audit quality: Insights from the academic literature”, Auditing: A Journal of Practice & Theory, vol. 32, nr. Supplement 1, pag. 385–421.

Paape, L. en van Buuren, J. (2011), “The impact of the public audit”, Nyenrode Business Universiteit, Breukelen.

Tepalagul, N. en Lin, L. (2015), “Auditor independence and audit quality: A literature review.”, Journal of Accounting, Auditing & Finance, vol. 30, nr. 1, pag. 101–121.

Trompeter, G. (1994), “The effect of partner compensation schemes and generally accepted accounting principles on audit partner judgment”, Auditing: A Journal of Practice & Theory, vol. 13, nr. 2, pag. 56–68.